Het onderwerp Gematigd klimaat is van groot belang en relevantie in de wereld van vandaag. Het is een onderwerp dat meerdere aspecten bestrijkt en een grote impact heeft op de samenleving, de economie, de politiek en de cultuur. Door de geschiedenis heen is Gematigd klimaat het onderwerp geweest van debat, analyse en studie, wat het belang ervan in verschillende contexten aantoont. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Gematigd klimaat verkennen en de invloed ervan op verschillende gebieden van het leven onderzoeken. Of het nu op individueel of collectief niveau is, Gematigd klimaat wekt de interesse van een breed publiek en genereert reflectie en debat over de betekenis en consequenties ervan vandaag de dag.
Een gematigd klimaat of warm gematigd klimaat is een, gemiddeld over een jaar gemeten, vochtig klimaat, met relatief gematigde temperaturen. Gematigde klimaten hebben duidelijke seizoenen, maar de temperatuurverschillen tussen de winter en de zomer zijn niet extreem groot. Volgens de klimaatclassificatie van Köppen ligt in een gematigd klimaat de gemiddelde maandtemperatuur van de koudste maand tussen −3 °C en 18 °C en heeft ten minste één maand per jaar een gemiddelde temperatuur van 10 °C of meer. Köppen karakteriseert dit hoofdklimaat als het C-klimaat'.
Op lagere breedtes, zoals in de tropen, komt in berggebieden een gematigde zone voor. Omdat op grotere hoogte de temperatuur lager is, is in deze zone een gematigd klimaat mogelijk.
Verdere onderverdeling volgens Köppen
Cf: zeeklimaat of maritiem klimaat; de droogste maand van het jaar heeft een gemiddelde maandneerslag van ten minste 30 mm en de neerslag valt ongeveer verspreid over het jaar.
Cs: mediterraan klimaat; gematigd klimaat met natte winters & droge zomers, met andere woorden: de droogste maand in de zomer heeft een gemiddelde maandneerslag van minder dan 30 mm en de natste maand in de winter heeft ten minste gemiddeld driemaal zoveel neerslag als de droogste maand in de zomer.
Cw: chinaklimaat; gematigd klimaat met natte zomers, met andere woorden: de natste maand in de zomer heeft ten minste gemiddeld tienmaal zoveel neerslag als de droogste maand in de winter.